Beleidsplan Licht in de Openbare Ruimte

Hoofdstuk 3 Visie ambitie en beleid voor openbare verlichting


Visie: Donker waar mogelijk, licht waar nodig

Openbare Verlichting op Maat

De gemeente kiest voor ‘Donker waar mogelijk, licht waar nodig’. Dit betekent dat zij alleen verlicht waar en wanneer dat nodig is. Voor ieder Structuurvisiegebied per wegcategorie, zo mogelijk per wegvak, maakt de gemeente een afweging op maat.

Doelen: de gemeente plaatst verlichting in de openbare ruimte om bij te dragen aan: 

De gemeente houdt bij iedere keuze rekening met duurzaamheid, leefbaarheid en de maatschappelijke kosten. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met:

Ambitie: ontwikkelen zonder verdere toename van licht

Het ambitieniveau van Ommen is geen verdere toename van de lichtuitstoot. Deze ambitie is lastig meetbaar, de intentie is echter helder:

  • de verstoring door licht van bestaande bronnen (peildatum 2014) neemt niet verder toe
  • bij bestaande storende bronnen wordt bekeken of hier verbetering mogelijk is
  • bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt de verlichting dusdanig ingericht dat de kwaliteit van de leefomgeving wordt versterkt
  • de CO2-uitstoot wordt teruggedrongen

Doel is nadrukkelijk niet om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen tegen te houden. Het gaat erom de extra lichtbronnen zo min mogelijk op de omgeving te laten storen door een bewust en duurzaam verlichtingsplan op te stellen.

De gemeente voert hiervoor diverse activiteiten uit passend bij de bestaande gemeentelijke taken en projecten. De gemeente zoekt hiervoor de samenwerking met lichtbroneigenaren en heeft een stimulerende rol. Deze wordt beschreven bij de diverse lichtbronnen. De rest van dit hoofdstuk gaat over gemeentelijke openbare verlichting.

Beleid: zorgvuldig toepassen van openbare verlichting

5 stappen doorlopen (afwegingskader)

De gemeente Ommen kiest niet automatisch voor het plaatsen van openbare verlichting. Ze bekijkt eerst of er andere mogelijkheden zijn om de weg veilig te maken. Als er verlicht moet worden, doet de gemeente dit zo bewust mogelijk. Dit voorkomt onnodig energieverbruik en lichtvervuiling.

Als de gemeente de weg of de verlichting gaat aanpassen, doorloopt zij de volgende stappen: 

  1. infrastructurele maatregelen waardoor geen/minder verlichting nodig is (inclusief lichtere/ reflecterende bouwmaterialen)
  2. passieve markering (verbeterde reflectietechnieken o.a. in bebording, belijning en bebakening)
  3. actieve markering (innovatieve reflectietechnieken met LED lampjes in wegdek, betonbanden of bakens)
  4. energiezuinige lampen plaatsen met een laag vermogen en een armatuur dat minimale lichthinder geeft (speciale aandacht voor de stads/dorpsrandzônes)
  5. innovatieve technieken toepassen (slim schakelen, dimmen)

Dit afwegingskader helpt de hoeveelheid licht te beperken bij het ontwerpen of herinrichten van de openbare ruimte. Verlichting wordt in samenhang bekeken met het ontwerp voor beplantingen, schuttingen, paden en dergelijke. Voordat wordt verlicht, dient een zorgvuldig en integraal ontwerp van de openbare ruimte te worden gemaakt. 

Toepassen ROVL-2011: Hoeveelheid licht op straat 

Als er vanwege veiligheid verlichting nodig is, zoals in bovenstaande stappen 4 en 5, hoeveel licht plaatst de gemeente dan? De landelijke Richtlijn Openbare Verlichting (ROVL-2011) adviseert over de sterkte van het licht en over hoe gelijkmatig het verspreid is over het wegdek.

De gemeente Ommen benut de richtlijn als hulpmiddel en richtsnoer ten behoeve van de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid. Wel maakt de gemeente per situatie een eigen passende keuze in het kader van haar visie ′donker waar mogelijk, licht waar nodig′, oftewel bewust verlichten. Dit doet de gemeente samen met stakeholders.

De adviezen in de ROVL-2011 sluiten qua lichtniveau meer aan bij de gebouwde omgeving in stedelijke gebieden. Daar is men gewend aan meer licht op straat, bebouwing, drukte en wellicht meer veiligheidsproblemen. Het toepassen van de ROVL-2011 leidt op Ommense schaal niet altijd tot een optimaal plan. De ervaring is dat er dikwijls  meer licht wordt gegenereerd dan dat de buurt  noodzakelijk of wenselijk vindt.

De gemeente Ommen kiest voor verlichting die past bij de eigen, landelijke, omgeving, rekening houdende met de verkeers- en sociale veiligheid, de beleving van de openbare ruimte, energieverbruik, lichthinder en lichtvervuiling, landschap en de kosten van (de instandhouding van de) openbare verlichting.

Buiten de bebouwde kom

In het buitengebied verlicht de gemeente zo min mogelijk. Alleen ten behoeve van de verkeersveiligheid wordt op bepaalde locaties verlicht wanneer markering niet voldoende oplossing biedt. Dit is conform de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011. Àls er wordt verlicht, wordt er meestal voor oriënterende en niet voor gelijkmatige verlichting gekozen. Een sobere verlichting blijkt meestal voldoende. 

Binnen de bebouwde kom - verlichtingssterkte

  • De gemeente gebruikt voortaan bij de aanleg en vervanging van verlichting de ROVL-2011 als richtsnoer en maakt per project en gebiedsafhankelijk eigen keuzes. Ommen verlicht niet per definitie conform de ROVL qua verlichtingssterkte. De gemeente wil af kunnen wijken van het landelijke advies door maatwerk per situatie te leveren. Ieder verlichtingsplan wordt getoetst op zo energiezuinig mogelijke verlichting en op het voorkómen van lichthinder, lichtvervuiling en overdaad.
  • Op diverse locaties is een lagere verlichtingssterkte voldoende en passend, lager dan de ROVL als richtsnoer aangeeft. Dit omdat het landelijk gelegen Ommen van oudsher op een laag niveau is verlicht en mensen hieraan gewend zijn. Een voorbeeld vormen gebiedsontsluitingswegen of erftoegangswegen met een lagere verkeersdrukte en zonder verblijfsfunctie. 
  • Waar wel 100% verlichtingssterkte gewenst is, wordt verlichting dimbaar aangelegd. Als het gaat om verkeersveiligheid dan kan direct na de spits de verlichting worden gedimd (bijvoorbeeld naar 70%). In de nachtelijke uren is een volgende dimstap mogelijk (bijvoorbeeld naar 50%). Tijdens de ochtenduren brandt de verlichting weer op 100%. Waar 100% verlichtingssterkte gewenst is vanwege de beleving van mensen op straat, zoals in woonwijken, blijft de verlichting volledig branden gedurende de avond en wordt de verlichting pas laat in de avond gedimd.
  • Ook bestaande verlichting kan dimbaar worden gemaakt. Doel van dimmen is minder licht op het moment dat het rustig is op straat. Dit heeft invloed op de verlichtingssterkte, niet op de gelijkmatigheid van de lichtverdeling over het wegdek. 
  • Het menselijk oog kan het verschil tussen een hogere en lagere verlichtingssterkte niet goed waarnemen. Voor de beleving van het straatbeeld en het rijcomfort is de mate van gezichtsherkenning (lichtkleur) en de gelijkmatigheid veel belangrijker dan de verlichtingssterkte.

Binnen de bebouwde kom - gelijkmatigheid

  • Gelijkmatigheid vindt de gemeente Ommen van belang voor de verkeersveiligheid en voor de sociale veiligheid. Bij nieuwe aanleg en renovatie wordt gestreefd naar de gelijkmatigheid gelijk aan de ROVL-2011. Bij vervanging op bestaande lantaarnpalen blijft de gelijkmatigheid vaak gelijk aan de huidige situatie. 
  • Gelijkmatigheid voor sociale veiligheid en sfeer: vooral in het centrumgebied en woongebieden vindt de gemeente het belangrijk dat hier overal evenveel licht is (dus zonder teveel lichtere en donkere plekken) omdat mensen dat juist in dergelijke verblijfsgebieden als prettig ervaren.
  • Gelijkmatigheid voor verkeersveiligheid: op doorgaande wegen en bedrijventerreinen vindt de gemeente gelijkmatigheid met name van belang voor verkeersveiligheid (zoals op rotondes). 

Toepassen Politie Keurmerk Veilig Wonen

  • De gemeente Ommen heeft vanuit de discipline ′verlichting′ de voorkeur om woonwijken qua verlichtingssterkte niet per definitie op het niveau van het certificaat Veilige Omgeving te verlichten. De gemeente vindt de verlichtingssterkte uit de adviesrichtlijn ROVL namelijk op de meeste locaties niet passend in Ommen. 
  • De meeste bewoners zijn gewend aan de huidige mate van verlichting. Bij een renovatie zal de kwaliteit van het licht en het zicht al sterk verbeteren doordat er nieuwe verlichtingstechnieken toegepast worden en de lichtkleur naar warmwit gaat.
  • Qua gelijkmatigheid komt het gemeentelijke beleid voor Bewust Verlichten wél overeen met de ROVL/PKVW.
  • De gemeente én het politiekeurmerk geven aan dat de voortuinen en voorgevels niet door de openbare verlichting hoeven worden aangelicht.
  • De gemeente Ommen heeft vanuit de discipline ′verlichting′ de voorkeur om achterpaden niet te verlichten. Door een gebrek aan sociale controle, kan verlichting een schijngevoel van sociale veiligheid geven. Het verlichten van achterpaden zorgt daarnaast vaak voor lichthinder voor omwonenden, lichtvervuiling en extra energieverbruik.  
  • De gemeente spreekt met woningcorporaties en bouwende partijen over veiligheid in de woonomgeving. Het Politiekeurmerk maar ook het beleid van Bewust Verlichten van de gemeente vormen de onderlegger bij eventuele afspraken. 
  • De discipline ′stedenbouw′ houdt vanaf de start van het ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte rekening met de wens om verlichting te verminderen én met de adviezen vanuit het PKVW (zols voorkómen van het aanleggen van achterpaden).

Toepassen Keurmerk Veilig Ondernemen

  • Het verlichtingsniveau op bedrijventerreinen en de keuze voor dimmen in de nacht, hangen af van de functie en gebruik van het terrein en de huidige verkeers- en objectieve sociale veiligheid.
  • De gemeente streeft alleen naar een gelijkmatigheid conform de landelijke richtlijn ROVL-2011 wanneer de lantaarnpalen opnieuw worden geplaatst. 
  • De gemeente kiest voor wit licht dat goed op het wegdek gericht is op het moment van vernieuwing van armaturen.
  • De gemeente Ommen streeft ernaar dat bedrijventerreinen aan het KVO gaan voldoen, zoals De Strangen en Alteveer (situatie 2015).
  • De gemeente bespreekt met de bedrijven welke veiligheidsmaatregelen zinvol zijn en welke verlichting passend is voor wat betreft de veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid.

Aansprakelijkheid (Burgerlijk Wetboek)

  • De gemeente weegt per gebiedstype en per wegvak zorgvuldig af wat passende verlichting is en maakt gebruik van lichttechnische berekeningen bij de daadwerkelijke planning.
  • Dit beleidsplan geeft aan welke motivatie de gemeente heeft bij haar keuzes voor wat betreft wel of niet verlichten, de verlichtingssterkte en gelijkmatigheid. 
  • Bij de zorgplicht van de gemeente hoort niet alleen een bewuste keuze voor wat betreft nieuwe verlichting. Van evenveel belang is goed beheer en onderhoud door tijdige vervanging van lampen, armaturen en masten.

Arbeidsomstandigheden en installatieverantwoordelijkheid

  • De gemeente Ommen draagt zorg voor de veiligheid van haar eigen elektrische installaties.
  • De gemeentesecretaris is wettelijk gezien hiervoor verantwoordelijk tenzij de gemeente een andere installatieverantwoordelijke aanwijst.
  • De gemeente stelt een procesleidraad op over hoe zij voortaan de verantwoordelijkheid bij de organisaties (Bestuursdienst Ommen-Hardenberg) en bij derden (contracten) wil inbedden. De gemeente legt de noodzakelijke afspraken vast. Dit gaat onder andere over de periodieke inspecties van (en de verantwoordelijkheden over) de installaties en instructie van betrokken medewerkers. 
  • De verantwoordelijkheid kan tijdelijk bij een aannemer worden gelegd (bijvoorbeeld tijdens montage, onderhoud en verwijdering). Bij de uitbesteding van electrotechnisch werk heeft de gemeente de veiligheidseisen beschreven waaraan de aannemer dient te voldoen.

Lichtkleuren

De gemeente kiest bewust per gebied welke lichtkleur zij toepast. Belangrijk bij de keuze van de lichtkleur is:

  • de mate van gezichtsherkenning. In het ′oude′ oranje licht vallen kleurcontrasten weg waardoor nuances in gezichten en kleuren lastig te zien zijn. 
  • de mate van energiebesparing en levensduur. Een van de technieken in de LED verlichting is dat er blauw licht wordt gemaakt en dit met fosforen in andere kleuren wordt omgezet. Het oorspronkelijke blauwige, felwitte licht geeft daardoor de minste energetische verliezen, is daardoor het meest energiezuinig. Het armatuur warmt dan minder op wat de levensduur verlengt.
  • sfeer. In verblijfsgebieden zoals centrum of woonwijken wordt meestal voor een warmere kleur gekozen vanwege de sfeer. Het blauwwitte licht komt zakelijker over en wordt daarom meestal op doorgaande wegen en bedrijventerreinen toegepast. 
  • impact op diersoorten. Wit licht bestaat uit een spectrum van kleuren. Sommige diersoorten worden juist verstoord door het groen/blauwe deel van licht (zoals bepaalde vleermuizen), andere soorten worden juist door het rood/oranje deel van het licht verstoord (zoals trekvogels). 

Onderstaande opsomming geeft een richtsnoer voor nieuwe of te vervangen verlichting, maar besluitvorming is altijd maatwerk.

  • Woonwijken (erftoegangswegen) en Centrum/Winkelgebieden - warmwit of wit
  • Bedrijventerreinen en hoofdstructuur (gebiedsontsluitingswegen) - wit
  • Buitengebied - meerdere masten bij elkaar - warmwit of groen
  • Buitengebied - afzonderlijke mast - geel of oranje
  • Natuurgebied - warmwit, groen, oranje of amber